08 sep Hoger slaagpercentage en lagere werkdruk dankzij comparing-tool
Aan de Hogeschool Rotterdam Business School (HRBS) experimenteerden onderwijskundig adviseur Eline van Hamersveld en haar team met de Comproved comparing-tool. Het doel? Een verlaging van de werkdruk voor de docenten. Het resultaat? De werkdruk lag lager én ze kregen er een hoger slaagpercentage bij de studenten bovenop. Hoe ze tewerk gingen? Wij vroegen het aan Eline.
Hoe leerde je Comproved kennen?
“Bij Creative Marketing and Sales, een opleiding aan de HRBS waarvoor ik werk, hadden ze de tool gezien op een informatiemarkt. Ze waren heel erg getriggerd door het concept en vroegen me verder te onderzoeken wat dit voor ons kon betekenen.”
Wat was jouw motivatie om met de tool aan de slag te gaan?
“Er waren verschillende redenen waarom we de tool wilden testen. Ten eerste gaven de docenten aan dat ze de werkdruk wilden verlagen. Daarnaast wilden we de inzet van peers vergroten. Verder wilde ik vanuit onderwijskundig perspectief onderzoeken of we met de tool betrouwbaarder kunnen beoordelen. Tot slot, en dat vind ik ook een belangrijke, wilden we variatie brengen in de manier waarop we toetsen.”
Waarvoor gebruik je de tool precies?
“We hebben de tool getest in het vak Differentiate. Dat vak gaat over hoe bedrijven zich positioneren en of er een hiaat zit in de marketing. De studenten moeten hiervoor onderzoek doen naar dat positioneringsvraagstuk en verwerken hun bevindingen in een paper, in dit experiment een one-pager. Voorheen werden die 165 lange papers aan het eind van het blok neergelegd bij de docent. Die moest ze dan beoordelen en een cijfer toekennen. Dat was een hoop werk.”
“We hebben het vak nu zo aangepast dat de studenten elkaar halverwege het traject peer feedback geven met de comparing-tool. Aan de hand van die feedback herwerken ze dan hun paper. Vervolgens beoordelen en becommentariëren ze elkaars eindproducten met de tool. Tot slot kent de docent een hooggeplaatste en een laaggeplaatste paper een cijfer toe en berekent de tool de andere cijfers.”
De rangorde gebaseerd op het peer assessment deed recht aan de werkelijke kwaliteit van de papers. De studenten hebben goed aangevoeld welke paper van betere kwaliteit was en welke niet.
Hoe ben je te werk gegaan om de tool te integreren in het vak?
“Van de Werkplaats onderwijs- en leertechnologie kregen we budget en tijd toegekend om de tool te testen. We hebben eerst met enkele docenten en studenten een minitest georganiseerd. We wilden weten wat de studenten van de tool vinden en of ze er makkelijk mee kunnen werken. Omdat die minitest goed verlopen was, wilden we de tool ook echt integreren in het vak.”
“Met de docenten hebben we dan de cursus herontworpen. We hebben eerst een les aan de tool gewijd. Zo konden de studenten de tool al eens zien en uitproberen aan de hand van voorbeelden. Halverwege de cursus hebben we een formatief moment georganiseerd met een peer assessment via de tool. Aan het einde van het blok werd de tool ook summatief ingezet. Dan moesten de studenten tijdens de toetsweek naar school komen om hun vergelijkingen te maken.”
“Achteraf hebben we met de docenten nog een kalibratiesessie gehouden waarbij er werd gekeken naar een aantal werken. De rangorde gebaseerd op het peer assessment deed wel recht aan de werkelijke kwaliteit. De studenten hadden goed aangevoeld welke paper van betere kwaliteit was en welke niet.”
Was je tevreden met de resultaten?
“De docenten waren heel enthousiast want ze vonden het waardevol om halverwege de cursus al peer feedback te hebben. Ze zagen ook dat de studenten er meer van leerden. Ze gebruikten hun inzichten uit de peer feedback om hun papers beter te maken richting het eindproduct. Verder vonden de docenten ook dat de tool de werkdruk verminderde omdat het werk meer verspreid werd. Ze hadden natuurlijk wel wat werk aan het inrichten van die nieuwe tool en het opzetten van de assessments. Maar op het einde moesten ze niet alle 165 papers lezen, maar enkel een aantal eindproducten.”
We zagen dat het cijfer gemiddeld hoger lag en dat meer studenten slaagden voor de cursus terwijl de leerdoelen hetzelfde bleven.
Wat vind je het grootste voordeel van de tool?
“Het belangrijkste voordeel vinden we dat de studenten er meer door leren. We hebben mooi kunnen vergelijken met het jaar dat we de tool niet gebruikten. Enerzijds zagen we dat het cijfer gemiddeld hoger lag en anderzijds zagen we een hoger slaagpercentage bij de studenten terwijl de leerdoelen hetzelfde bleven. We denken dus dat de studenten meer en beter hebben geleerd.”
Ondervond je ook nadelen?
“Er kruipt wel wat werk in de omkadering. Het is bijvoorbeeld heel belangrijk dat de studenten goed begeleid worden in het geven van waardevolle feedback. Daarvoor hebben ze zeker instructie en oefening nodig. Je kan dat feedbackgeven het best ook inbedden in de lessen. Dit was natuurlijk een eerstejaars vak in het eerste semester. Als ze dat vaker zouden oefenen zouden ze sneller die feedbackgeletterdheid verwerven. We denken erover het gebruik van de tool uit te breiden naar andere vakken en andere momenten.”
Heb je nog tips voor docenten die de tool ook willen gebruiken?
“Je hebt tijd en ruimte nodig om de tool goed in te bedden. Het is niet iets dat je even snel doet. Je moet je er wel in bekwamen. Ga ook op zoek naar ervaringen van anderen. Wat zijn de valkuilen? Bijvoorbeeld, dat je op voorhand geen aandacht besteedt aan het geven van feedback. En tot slot moet je je studenten goed inlichten. Wij kregen wel eens de vraag van studenten waarom ze elkaars papers moesten beoordelen. Ze vonden dat namelijk het werk van de docenten. Wij hebben hen vervolgens uitgelegd dat ze daar veel uit kunnen leren en dat ze zich zo de beoordelingscriteria eigen kunnen maken. Eens we dat hadden uitgelegd, begrepen de studenten het en waren ze ook enthousiast om met de tool aan de slag te gaan.”
Meer weten over comparatief beoordelen en de comparing-tool? Download ons e-book.