08 mrt 4 tips voor het evalueren van competenties
Competenties zijn veel moeilijker te beoordelen dan kennis. Zeker als het om complexe vaardigheden gaat. Getuigt een presentatie van originaliteit, creativiteit en kritisch denken? Is een schrijfopdracht én inhoudelijk sterk én grammaticaal correct én goed gestructureerd? Dat is veel minder makkelijk meetbaar. Uit onderzoek destilleerden we 4 tips voor het evalueren van competenties. Deze helpen je vast al een eind op weg.
In een poging om complexe vaardigheden zo goed mogelijk te beoordelen, gebruiken docenten vaak rubrics of criterialijsten. Hierbij wordt de opdracht ingedeeld in deelcompetenties die elk afzonderlijk onder de loep worden genomen, waarna deze scores worden opgeteld. Werken met zulke criterialijsten kan soms zijn nut hebben, bijvoorbeeld bij het tastbaar maken feedback. Maar het is ook tijdrovend en geeft vaak een vals gevoel van betrouwbaarheid. De kans is namelijk groot dat criteria elkaar overlappen en voor verschillende interpretaties vatbaar zijn. Bovendien duw je het grotere geheel buiten beeld door louter in te zoomen op de onderdelen. De volgende tips kunnen je het evalueren van competenties net iets makkelijker maken.
Tip 1: start vanuit je leerdoelen
De eerste functie van toetsen of beoordelen is niet om punten bij elkaar te sprokkelen, maar om na te gaan in hoeverre bepaalde leerdoelen bereikt worden. Evaluatie start dus bij heldere leerdoelen. Was het je bedoeling om de studenten kennis bij te brengen? Of mikte je eerder op vaardigheden en competenties? Denk na over wat je precies wil meten. Kies toetsen of taken die aansluiten bij je leerdoelen.
Tip 2: vetrouw op je expertise, niet op selectiecriteria
Stel dat je bij een essay een afzonderlijk cijfer geeft aan criteria als spelling, zinsbouw, woordgebruik, lay-out, inhoud en structuur en die cijfers vervolgens optelt. Je krijgt zo een ‘logische’ eindscore – waarbij je toch vaak het gevoel hebt dat je ernaast zit. Herkenbaar? De kwaliteit van een werkstuk is inderdaad niet gelijk aan een optelsom van de delen, maar wordt vooral bepaald door het samenspel tussen die delen. Kijk dus naar het eindproduct en vertrouw op je expertise om een oordeel te vellen.
Tip 3: vergelijk taken
Neem eerst alle opdrachten door of bekijk alle presentaties. Noteer daarbij een reeks plus- en minpunten, maar pin er nog geen cijfer aan vast. Tenslotte leg je alle taken op volgorde, van minder naar betere kwaliteit, en deel je je eindscores op hetzelfde moment uit. Heb je een groot aantal taken te beoordelen? Maak gebruik van een comparing-tool om je te helpen bij het vergelijken.
Tip 4: werk samen
Het ‘vierogenprincipe’, waarbij complexe taken door twee beoordelaars worden bekeken, is in het leven geroepen om té grote individuele verschillen te vermijden. Vraag dus aan een vakgroep- of parallelcollega om door je taken te gaan en een eigen rangorde te maken. Hoe rangschikt hij of zij dezelfde taken? Zitten jullie op één lijn? Bespreek wat jullie goed en minder goed vonden en kom tot een consensus. Zulke gesprekken zijn vaak inspirerend. Uitwisselen hoe jullie bepaalde thema’s behandelen en wat jullie verwachten van de leerlingen is bevordelijk voor een betere afstemming tussen vakken en docenten.