Constructive alignment gefocust op leren

constructive alignment

Constructive alignment gefocust op leren

Je studenten hebben twee van de vier jaar onderwijs achter de rug en gaan stagelopen. Ineens hoor je ze zeggen: ‘Ik moest tijdens mijn stage adviesgesprekken voeren, maar dat hebben we nooit geleerd op school!’. En dat terwijl je nog zo veel tijd en aandacht had gestopt in dat vak over gespreksvoering en alle studenten hun examen of toets hadden gehaald. Hoe kunnen ze dit nou vergeten zijn? Wellicht is er iets mis met de constructive alignment van je onderwijs. 

Constructive alignment lijkt een open deur in het onderwijs: je doel, toetsing en leeractiviteiten moeten bij elkaar aansluiten. We horen menig docent in een docententraining al zeggen: natuurlijk wil je dat, waarom zouden we iets totaal anders doen in ons onderwijs dan we beogen? Toch is het in de praktijk nog niet zo makkelijk als het lijkt om daadwerkelijk constructive alignment te realiseren. We geven een aantal tips.

Oorsprong

Om goed te begrijpen waarom er een belang wordt gehecht aan het idee van constructive alignment duiken we eerst in de geschiedenis. Constructive alignment als concept werd als eerste genoemd door John Biggs in de jaren 90¹. Biggs ziet leren vanuit een constructivistisch oogpunt, wat stelt dat leren een actief proces is waar de lerende ook een aandeel in heeft. Leren gebeurt volgens deze theorie dus niet als je simpelweg informatie naar een student ‘zendt’, maar de student zal deze informatie nog actief moeten verwerken om te leren. 

Voor het hoger onderwijs (vooral universiteiten) betekende dit dat misschien op een andere manier onderwijs verzorgd moest worden dan alleen door informatie te zenden naar een collegezaal en uit te gaan van de intrinsieke motivatie van studenten. Constructive alignment was daarbij vooral bedoeld om het gesprek meer te laten gaan over de leeractiviteiten van studenten: waren dit nog de juiste, en sloten deze wel aan bij wat je wil bereiken bij studenten?

Biggs noemt zelf het volgende voorbeeld:

“In mijn laatste jaar als docent had ik een klas van 82 student-docenten die onderzochten hoe psychologie kon worden toegepast in het onderwijs. Het viel me plotseling op hoe dwaas het was om het gebruikelijke examen of de gebruikelijke eindopdracht te geven, waarin mijn studenten me vertelden wat ik ze had verteld over het toepassen van psychologie in het onderwijs. In plaats daarvan zouden ze me moeten vertellen hoe ze zelf de psychologie die ze kenden konden toepassen om hun beslissingen in het onderwijs te verbeteren – dat was het onderliggende beoogde resultaat van de cursus.”²

Kortom: constructive alignment gaat uit van een actieve rol van de student in het leerproces, en met die student moet je dus rekening houden wil je tot leren komen. Vanuit deze aanname is het goed na te denken over de activiteiten die je uitvoert met studenten om de doelen in je onderwijs te bereiken.

Nadenken over leeruitkomsten en werkwoorden

Het gesprek gaat bij constructive alignment in de eerste plaats over wat je studenten wil leren, dus je curriculum en doelen. Duidelijk krijgen wat je precies aan studenten wil leren vereist best wat denkwerk en is zeker niet makkelijk. Biggs zelf noemt hier het belang van het juiste werkwoord gebruiken. Als je bijvoorbeeld graag wil dat studenten leren samenwerken, dan kan je verschillende dingen bedoelen. Bedoel je dat ze begrijpen hoe het eigenlijk zou moeten, maar is het niet erg als ze het zelf nog niet zo goed kunnen omdat ze op de werkplek verder kunnen leren? Of wil je dat ze al daadwerkelijk goede samenwerkingsvaardigheden uitvoeren in de opleiding omdat dit essentieel is in het latere beroep dat ze gaan uitoefenen? Denken vanuit werkwoorden kan helpen om met elkaar concreet te maken wat je van studenten verwacht. 

Het nadenken over de leeruitkomsten vanuit constructive alignment is bedoeld om straks je leeractiviteiten en toetsing in te richten, om daarmee het lesgeven en het leren van studenten te bevorderen. De focus ligt dus niet op verantwoording afleggen over wat je studenten wel en niet kunnen. Dit wordt nog wel eens met elkaar verward, waardoor je uitspraken hoort als ‘je moet leerdoelen zo meetbaar mogelijk formuleren’. Hoewel concreet zijn zeker nuttig is, kan meetbaar soms de verkeerde focus geven. Bedenk je goed of je bezig bent leeruitkomsten meetbaar te maken voor verantwoordingsdoeleinden, of dat je bezig bent met leren bevorderen³. Over het formuleren van concrete leerdoelen schreven we eerder al dit artikel

Op stap naar leeractiviteiten en toetsing

Als je eenmaal weet wat je daadwerkelijk verwacht van studenten, kan je je leeractiviteiten en toetsing of evaluatie zo inrichten dat je de doelen hopelijk zo veel mogelijk bereikt. Bijvoorbeeld: Weet je eenmaal dat studenten zich de samenwerkingsvaardigheden eigen gemaakt moeten hebben tijdens de opleiding en deze vaardigheid dus moeten uitvoeren, dan zal het niet zo logisch zijn om alleen op basis van theorie en casussen deze vaardigheid aan te leren. Studenten daadwerkelijk laten samenwerken in verschillende situaties en ze hierbij actief ondersteunen klinkt dan als een essentiële aanvulling. 

Hetzelfde geldt voor de evaluatie of toetsing: als je constructive alignment wil bereiken, evalueer je de studenten uiteindelijk op het uitvoeren van die samenwerkingsvaardigheden, niet op het herkennen ervan of reflecteren erop. Herkennen en reflecteren zijn andere doelen. Biggs vat het zelf mooi samen: “Studenten leren dat waar ze denken op geëvalueerd te worden.” De beste manier waarop je er dus voor kan zorgen dat studenten leren wat je écht wil dat ze leren, is om precies datgene (en niet iets anders) onderdeel te maken van de evaluatie en van je leeractiviteiten. Kortom: constructive alignment is een logische theorie maar ook een interessante praktische puzzel.

En nu je studenten nog…

Als je zelf eenmaal een goed beeld hebt van de afstemming tussen de leeruitkomsten, leeractiviteiten en evaluatie of toetsing is het belangrijk dat je studenten dat beeld ook vormen. Een goed kwaliteitsbesef is van groot belang om duidelijk te krijgen wat je precies bedoelt met een leeruitkomst. Welk niveau wordt er verwacht, wat betekent zo’n leeruitkomst concreet in een uitgewerkte opdracht? Door verschillende werken van studenten met elkaar te vergelijken maak je snel en heel concreet duidelijk wat je bedoelt. Dit vergelijken werkt makkelijk in de Comproved comparing-tool. Leer er meer hier over. 

¹Biggs, J. (1996). Enhancing teaching through constructive alignment. Higher Education, 32, 347-364. https://doi.org/10.1007/BF00138871 

²Biggs, J. (n.d.). Constructive alignment. Verkregen via https://www.johnbiggs.com.au/academic/constructive-alignment/  

³Loughlin, C., Lygo-Baker, S., & Lindberg-Sand, A. (2020). Reclaiming constructive alignment. European Journal of Higher Education, 11(2), 119-136. https://doi.org/10.1080/21568235.2020.1816197  

Share this