22 sep Misconcepties wegnemen
Eerder schreven we al over het voorbereiden van studenten op een peerassessment. Tijdens het vergelijken poppen nog wel eens de nodige vragen of opmerkingen op bij studenten. Bij docenten is dit niet anders. We hebben de belangrijkste misconcepties over de comparing-tool verzameld zodat je deze kan wegnemen.
“Als ik bovenaan de rangorde sta heb ik een voldoende en hoef ik eigenlijk niks meer te doen.”
De rangorde zegt niet automatisch iets over cijfers, het zegt alleen iets over de kwaliteit van je werk ten opzichte van anderen. Bovenaan de rangorde staan betekent dus niet per definitie dat je er al bent. De cijfers op een rangorde kunnen uiteenlopen van een 1 tot een 10, maar bijvoorbeeld ook van een 6 tot een 7. Het doel van de rangorde is om ervan te leren. De werken die onder je staan op de rangorde zullen wat dingen minder goed doen, maar waarschijnlijk ook wel dingen beter doen dan jij. Wat kan je hiervan leren om verder te verbeteren?
“Als ik onderaan de rangorde sta heb ik een onvoldoende.”
Eigenlijk is dit antwoord hetzelfde als het antwoord hierboven. De rangorde zegt niet automatisch iets over cijfers, het zegt alleen iets over de kwaliteit van je werk ten opzichte van anderen. De cijfers op een rangorde kunnen uiteenlopen van een 1 tot een 10, maar bijvoorbeeld ook van een 6 tot een 7. Het doel van de rangorde is om ervan te leren. Bekijk eens de werken van je medestudenten, of (als feedback gegeven is) hun feedback. Kan je deze informatie gebruiken om je eigen werk te verbeteren? Of zie je welke dingen je eigenlijk al goed doet ten opzichte van anderen?
“Ik ben vergeleken ten opzichte van iemand anders. Als ik in een klas zit met hele goede medestudenten, krijg ik dus een lagere beoordeling.”
Dat is niet het geval. De rangorde maken en het geven van een cijfer staan los van elkaar. De rangorde gebeurt door vergelijken, maar cijfers geven gebeurt nooit door vergelijken.
Cijfers worden pas gegeven als het vergelijken is afgelopen. Docenten gaan bijvoorbeeld in overleg over twee werken op de rangorde en geven die een cijfer.
De rest van de cijfers worden aan de hand van de onderlinge afstand op de rangorde bepaald.
Docenten kunnen ook benchmarks toegevoegd hebben, dat zijn werken uit eerdere jaren die al een cijfer hebben gekregen. Door de benchmarks mee te nemen in de vergelijking gebeurt de beoordeling altijd ten opzichte van een al bekende beoordeling.
“Ik ben het niet eens met het idee dat ik op een rangorde sta. Het voelt alsof het een wedstrijd wordt.”
Het klinkt misschien flauw, maar als je een cijfer krijgt gebeurt eigenlijk hetzelfde. Je werk wordt op een rangorde gezet van 1 tot 10. In Comproved, echter, is het doel in de eerste plaats leren, niet cijfers geven. Je kan de informatie van de rangorde gebruiken om zelf te zien wat je kan verbeteren, maar tegelijk zie je ook wat je al goed doet. Juist door je werk met dat van anderen te vergelijken wordt veel duidelijker hoe dezelfde taak op verschillende manieren kan worden aangepakt. Het doel is niet bovenaan de rangorde staan, het doel is informatie verzamelen over wat je goed doet én wat je kan verbeteren. En daar kan je andermans werk goed voor gebruiken.
“Als ik onderaan de rangorde sta heb ik gefaald.”
Absoluut niet! Het vergelijken is niet bedoeld om je te vertellen dat je slechter of beter bent dan de rest, het is bedoeld om te leren van de rest. Je prestatie op een taak vs. wie jij bent en wat je kan zijn verschillende dingen. Had je het gevoel dat je het al goed had gedaan en blijkt uit de feedback dat er nog veel moet gebeuren? Ga in gesprek met je docent. Als je onderaan de rangorde staat heb je juist heel erg veel informatie om van te leren en verder mee te komen. Eigenlijk heb je de meeste informatie van iedereen om je werk te verbeteren.
“Ik kan niet hetzelfde cijfer krijgen als een medestudent omdat je altijd één werk als de betere moet kiezen in een vergelijking.”
Dit klopt niet. Je kan zeker nog hetzelfde cijfer krijgen als je medestudent. Doordat we veel vergelijkingen maken met veel verschillende beoordelaars zal een werk heel vaak terugkomen in verschillende paren. Als twee werken hetzelfde niveau hebben zullen deze op bijna dezelfde plek in de rangorde komen te staan. Als er cijfers gegeven worden, krijgen werken die op bijna dezelfde plaats belanden hetzelfde cijfer. Zie ook de rangorde in de afbeelding hierboven, waar twee werken hetzelfde cijfer hebben gekregen.
“Mijn peers kunnen helemaal geen goede feedback geven.”
Ook feedback geven moet je leren. De kwaliteit van de feedback van je peers is dus ook verschillend. Het voordeel van werken in Comproved is dat je feedback krijgt van meerdere peers. De ene student heeft misschien al wat meer ervaring in feedback geven dan de ander, en zo zit er altijd wel bruikbare feedback tussen de opmerkingen. Onze ervaring is dat studenten beter zijn in feedback geven dan je misschien denkt. Heb je toch het idee dat je niet genoeg informatie krijgt door de feedback, of twijfel je erover? Ga in gesprek met je docent.
Heb je nog meer vragen gehoord van studenten en zoek je een antwoord? Deel ze met ons en we helpen je graag!